dinsdag 16 augustus 2011

Het echtpaar Hogerwaard-Schlingemann

Het echtpaar Hogerwaard-Schlingemann trouwde op 12 juni 1908 te 's-Gravenhage
George Hogerwaard was de zoon van Arnold Martinus Simmers Hogerwaard en Madeleine Eulalie Tissot.
Hij was 29 jaar en kunstschilder toen hij trouwde met Marie Catharina Schlingemann.
zij was de dochter van Rijck Schlingemann en Elisabeth Bulkley



Marie Catharina Schlingemann overleed op 49 jarige leeftijd in Den Haag.





Georges Hogerwaard
geboren Surabaya (Indonesië)9 september 1878
gestorven Den Haag 4 mei 1939
Van zijn hand o.a. de volgende schilderijen.





Uit de krant.
Plastische Kunsten Kunsthandel A. de Haan & Zonen.
Het moet een ieder die onze Rotterdamsche kunsttentoonstellingen getrouw bezoekt hebben getroffen, hoe snel opvattingen zich baanbreken.
Drie jaar geleden nog was men impressionist of extremist, verleden jaar voegden de navolgers van de Haagsche school wel schuchter een of twee stukken van lateren
stijl toe aan de expositie.
Dit jaar voor het eerst exposeeren een aantal kunstenaars, die openlijk oud en nieuw vermengen en nu al een duidelijk herkenbaar genre hebben gevormd.
Tot hen behoort G Hogerwaard die thans in den kunsthandel H. de Haan en zonen en alhier een kleine tentoonstelling houdt. Zijn kunst is in alle opzichte hybridisch. Kloek en beheerscht van factuur soms fel van kleur, evenwichtig van compositie zo zijn bijna al deze schilderyen. Maar de moderne verwaarloozing van stof-expressie. maakt de bloemen en bladeren hard. de vrije grove plastiek en de soms simplistische kleur helpen de voorstellingen tot een decoratief niveau verlagen. De Rhododendrons (27) zyn als van beschilderd metaal gemaakt, als de blikken grafkransbloemen. die men nog wel op kerkhoven ziet: Er is niet de minste twyfel aan 's schilders talent en geschooldheid. Twintig jaar geleden had hy volkomen zichzelf kunnen zijn en zeer goed werk leveren. Maar niemand kan twee heeren dienen en door dit compromis ontzegt hy zich allerlei kostelijke eigenschappen, diepte, ernst, mysterie, verfijning, die hij toch duidelijk blijkt te bezitten, wy schrijven dit met alle sympathie, want zelden zeker is de strijd in het hart van een onrecht kunstenaar feller geweest en de volgende tien jaar zullen geen klaarheid brengen. Er is echter, zooals de zaken nu staan nog genoeg te waardeeren op deze tentoonstelling. Van de bloemstukken het meest. De Dahlia's (2) met den knap geschilderden lap, de Rhododendrons (6) in blauwen pot, de Chrysanten (12) een uitstekende compositie, de Amarillen (14) met zwart fond. de bloedroode Amariiien (17), (26), (30), de Zonnebloemen (36), zyn zeer verdiensteiyk. al zouden wy hier en daar een bescheidener fond hebben gewenscht. Cojoriet. wy hebben het al herhaaldelijk geschreven, is een zaak van smaak, waarover inderdaad niet te twisten valt. Ons maakt de schilder het (letterlijk) wel eens al te bont en dan plotseling plaatst hij zijn bloemen in hun stevig stoffelijk aanvoelende potten en glazen in, een omgeving van kwijnend iriseerende kleurtjes, die zich in de ruimte Verliezen. Er. is hier eèn.zeer wezenlijk gevaar om in oleografische beminnelykheden te vervallen.Meer dan een der kleinere stukken hier herinnert aan de gekleurde bijvoegsels van Engelsche Kerstnummers uit de jaren van negentig en aan decors van Fransche reukwerken. Men kan nu eenmaal niet de diepten verlaten zonder zich ietwat te encanaiileeren. Zelfs het zittend naakt (39) met die aanminnige wazige roze's en violetten en zeegroenen is al geen serieuze kunst meer. Maar het liggend naakt (38) met het moeilijk verkort lichaam, ofschoon
ook al te zeepbelvervig voor ons gevoel, toont toch duidelijk hoe deugdelijk Hogerwaard's kur.de is.
Het minst geslaagd leken ons zyn stadsgezichten en oen enkel landschap, die toch werkelijk ia alle opzichten te rauw zijn. Het beste is nog het Hofje van Naaldwyk. (3).
G. Hogerwaard, Bloemstilleven.

Overlijden van de vader van Georges Hogerwaard.

Heden verlofte myne geliefde Huisvrouw, Agatha Wilheimina Simmers , zeer voorspoedig van een welgeschapen ZOON. -„S Hage, M. HOGERWAARD. den 11 February, 1803. %